terug

Differentiatiestage Oncologie

Gynaecologische oncologie in het MUMC

Duur
12 maanden
24 maanden
Wat gaat de aios leren?

Het MUMC is 3e lijns centrum voor gyn-oncologische aandoeningen.

Wetenschappelijk onderzoek vormt een wezenlijk onderdeel van de werkzaamheden. Vooraf aan de stage wordt uw bijdrage bepaald (hetzij actieve deelname aan lopende projecten, hetzij een door u bij voorkeur binnen de stageperiode uit te werken onderzoeksonderwerp).

Binnen het gynaecologisch oncologisch team in het MUMC is geen fellow actief wat het onder supervisie zowel als zelfstandig functioneren van de AIOS ten goede komt en daardoor daadwerkelijk meer is dan een ‘meeloop-stage’.

Jaarlijks worden >700 nieuwe patienten gynaecologische oncologie gezien op de multidisciplinaire polikliniek gynaecologische oncologie (gezamenlijk spreekuur van gynaecoloog-, internist-, en radiotherapeut-oncologen met ondersteuning van verpleegkundig specialisten).

Er is een specifieke poli colposcopie (500 per jaar) als ook gynaecologische echoscopie (adnexechospreekuur).

Tumorspecifiek:

- Vulva: wide local excision met sentinel node of volledige inguinale lymfadenectomie, radicale vulvectomie

- Cervix: exconisatie, Wertheim , retroperitoneale lymfadenectomie

- Corpus uteri: stadieringsoperatie, TLH, sentinel node

- Ovarium: stadieringsoperatie, debulking

Algemeen:

- exenteraties

- MIC (laparoscopisch, robot)

De differentiant heeft een actieve bijdrage in de voorbereiding, voorbespreking en voordracht van patienten in het regionale MDO.

Diensten worden in een rooster verricht. Er wordt tenminste 60% van de werktijd besteed aan differentiatietaken. Maximaal 40% reguliere AIOS taken, waaronder dienst.

U komt te werken in een hecht multidisciplinair team (gynaecoloog-oncologen, internist-oncoloog, radiotherapeut, radioloog, patholoog, nucleair geneeskundige, verpleegkundig specialisten) waarbinnen korte lijnen voor overleg naast de gebruikelijke structurele besprekingen. Van de differentiatie-AIOS wordt daarbij een actieve bijdrage verwacht in de directe zowel als indirecte patiëntenzorg (o.a. poli, OK, voorbereiden multidisciplinaire patiëntbesprekingen, en participeert u in wetenschappelijk onderzoek). Daarnaast maakt u kennis met de gynaecologisch-oncologische aspecten van diverse aanpalende specialismen (pathologie, radiotherapie, medische oncologie, radiologie). Van de differentiant wordt verwacht ook hier actief aan deel te nemen door bijvoorbeeld deelname aan brachytherapie, meedoen met de poli medische oncologie, bespreken radiologiebeelden vooraf aan het MDO met de radioloog.

Wetenschappelijk onderzoek vormt een wezenlijk onderdeel van de werkzaamheden. Vooraf aan de stage wordt uw bijdrage bepaald (hetzij actieve deelname aan lopende projecten, hetzij een door u bij voorkeur binnen de stageperiode uit te werken onderzoeksonderwerp).

In een periode van 1 of 2 jaar wordt een verdiepingsslag gemaakt, waarbij meer inzicht in multidisciplinair gynaecologisch-oncologisch handelen, samenwerken en het uitvoeren van specifiek gynaecologisch-oncologische vaardigheden centraal staan.

Na een stageduur van 2 jaar dient de AIOS in principe competent te zijn om als gynaecoloog met oncologie als aandachtsgebied (GOA) te werken in een niet-centrumziekenhuis.

Dat betekent v.w.b. het medisch handelen dat u na deze stage:

- in staat bent om de nieuwe patiënten in uw ziekenhuis met een (verdenking op) een gynaecologische maligniteit adequaat te onderzoeken en adequate diagnostiek aan te vragen.

- triage toe te passen (wie behandel ik hier en wie dient te worden overlegd met cq verwezen te worden naar een oncologisch centrum).

- zelfstandig in staat bent operaties uit te voeren die passen bij een GOA (zie onderstaande tabel).

- in staat bent om adequaat te assisteren bij gynaecologisch-oncologische stadiering en debulking-operaties

Communicatie

Communiceert effectief met verwijzers, medebehandelaars en centrumziekenhuis. Geeft patiënten juiste informatie geven over het diagnostische en behandeltraject van alle gynaecologische (pre) maligniteiten alsmede patiënten met een erfelijke aanleg voor gynaecologische kanker. Brengt de switch van curatief naar palliatief beleid goed over. Voert adequaat een slecht nieuws gesprek. Biedt beschikbare folders en brochures en informatie over patiëntenverenigingen (websites) aan.

Samenwerking

Hanteert zo veel mogelijk het nationale of regionale protocol van diagnostiek, stadiumindeling en behandeling. Neemt binnen het eigen ziekenhuis de centrale rol op zich in de diagnostiek en behandeling van patiënten met verdenking gynaecologische (pre)maligniteit. Neemt de rol van casemanager op zich. Overlegt voor complexere diagnostische of beleidsmatige casus effectief met Gynaecologisch Oncologisch consulent uit centrumziekenhuis. Participeert in regionale ONCOZON bespreking.

Maatschappelijk handelen

Kan omgaan met nazorg inclusief het effectief inzetten van transmurale zorgmogelijkheden (psycholoog, maatschappelijk werk, fysiotherapie, etc.). Handelt volgens de principes van goede ouderenzorg.

Professionaliteit

Kan omgaan met patiënten met een oncologische aandoening. Herkent pathologische verwerking. Gaat adequaat om met verdriet, angst, onzekerheid en boosheid van patiënten of hun partner (professioneel gedrag). Gaat professioneel om met verschillende overtuigingen rondom ziekte en levenseinde. Houdt behandelresultaten bij en spiegelt deze aan (inter) nationale cijfers. Reflecteert op eigen handelen en beleving. Erkent grenzen en (locatiegebonden) beperking van behandelmogelijkheden.

Wetenschap

Is in staat patiënten op een begrijpelijke manier evidence-based voor te lichten over therapie-alternatieven inclusief eventuele deelname aan klinische trials, om zo uiteindelijk gezamenlijk tot een besluit te komen. Is bekend met de evidence-based richtlijnen gynaecologische oncologie. Bij voorkeur wordt een deel van de stage-tijd gebruikt voor een actieve bijdrage aan research bij voorkeur resulterende in een internationale publicatie, poster, of abstract.

Hoe ga ik leren?

We hanteren voor het leren kennen van de kliniek (incl. verloskamers) een inwerkperiode van enkele weken. Bij het begin van de stage wordt een POP opgesteld. Vier keer per jaar vindt er een evaluatie plaats met de opleiders. Voor de beoordeling en toetsing wordt gebruik gemaakt van het digitale EPASS portfolio van de universiteit van Maastricht, waarin o.a. OSATS en KKB’s zijn opgenomen.

Het concrete weekrooster zal in samenspraak met de AIOS worden uitgewerkt, daarbij ook rekening houdend met specifieke wensen, eventuele roostervrije dagen en tijd voor wetenschappelijk onderzoek. Indien gewenst, kunnen ook deelstages bij de andere specialismen (medisch oncologie, radiotherapie, pathologie) worden gecreëerd. Conform de BOEG-richtlijn zal gemiddeld 1 dag per week besteed worden aan andere gynaecologische en obstetrische vaardigheden.

Weekactiviteiten gynaecologische oncologie

Maandag: colposcopie, poli
Dinsdag: OK
Woensdag: OK
Donderdag: multidisciplinaire poli, MDO
Vrijdag: OK, gynaecologische echoscopie

Show-and-tell

Vakgroep Obst&Gyn MUMC+

Binnen het vakgebied Obstetrie & Gynaecologie worden drie deelgebieden cq divisies onderscheiden: (1) de Obstetrie / Perinatologie, inclusief de prenatale diagnostiek en therapie, (2) de Gynaecologie waarbinnen de gynaecologische oncologie en de algemene Gynaecologie en (3) de Voortplantingsgeneeskunde (VPG). De seniorstaf bestaat uit 19 personen inclusief 4 hoogleraren. Prof. dr. M. Spaanderman is hoogleraar obstetrie, en prof. dr. R.F.P.M. Kruitwagen is hoogleraar gynaecologische oncologie. Prof. Dr. R.F.P.M. Kruitwagen is hoofd van de afdeling en voorzitter van de vakgroep en directeur van centrum VrouwMoederKind (VMK). Daarnaast is Prof. Dr. P. Theunissen hoogleraar “werkplekleren in de gezondheidszorg” aan de Universiteit Maastricht. Prof dr M.Y. Bongers is hoogleraar Gynaecologie aan de universiteit Maastricht en werkzaam als gynaecoloog in zowel het Maxima Medisch Centrum als in het MUMC in Maastricht.

Het MUMC maakt deel uit van de opleidingscluster Zuid-Oost-Nederland waarbinnen gemiddeld 36 AIO’s opgeleid worden en waarvan er gemiddeld 15-18 in het MUMC actief zijn. Dr C. Willekes is opleider, dr. B.F.M. Slangen plaatsvervangend opleider. Het is uitdrukkelijk de bedoeling dat de differentiatiestage niet interfereert met de opleiding van de overige AIO’s. Dit betekent dat ook binnen het reguliere deel van de opleiding de gynaecologische oncologie aan bod komt incl. bijbehorende verrichtingen zoals kolposcopieën e.d.. Hiermee is rekening gehouden bij de stage-indeling. De differentiant heeft hier bij uitstek de kans op superviserend niveau te werken.

De AIO’s vormen de juniorstaf van waaruit een afvaardiging (in principe 2 AIO’s) deelneemt aan de seniorstafvergaderingen m.u.v. het besloten deel waarin specifiek AIO’s besproken worden.

Jaarlijks worden 6 opleidingsvergaderingen gepland (waarbij senior- en juniorstaf aanwezig) waarbinnen specifieke opleidings-vraagstukken en eventuele knelpunten worden besproken. Ook deze vergaderingen eindigen met een besloten gedeelte bestemd voor juniorstaf, opleider en plaatsvervangend opleider, voor het bespreken van eventuele problemen met seniorstafleden.

De AIO’s maken in principe zelf een concept lange termijn rooster (indeling stages) zowel als dienstenschema wat vervolgens ter goedkeuring wordt voorgelegd aan opleider e/o plaatsvervangend opleider.

Alle seniorstafleden worden 1x / 2 jaar op een anonieme manier beoordeeld door alle AIO’s (MCTQ). De resultaten worden vervolgens met zowel stafleden als AIO’s besproken.

Samenwerkende instellingen
Maastricht Universitair Medisch Centrum MUMC
Alle opleidingsonderdelen in deze instelling