terug

Differentiatiestage

Pediatrische KNO

Wat gaat de aios leren?

De stage pediatrische KNO beslaat een periode van 6 maanden, 2 dagen in de week (ten minste 90 dagdelen). Deze periode is bedoeld om - naast het onderhouden van de eerder verworven competenties - een opleidingsaccent aan te brengen. Dit betreft het opdoen van extra kennis en vaardigheden wat betreft de (niet-otologische) pediatrische KNO (gedeeltelijk vallend onder de thema’s zeldzame pediatrische KNO, stemstoornissen, acute KNO en benigne mond/hoofd/hals). Kennis en vaardigheden met betrekking tot de onderwerpen trommelvliesbuisjes, adenotonsillectomie, lip- en tongriemplastiek worden bij de start van de differentiatie als bekend verondersteld. Op incidentele momenten van de operatieve dagbehandeling kan dat onderhouden worden.

De stage zal vallen onder supervisie dr. C.E.L. Hoekstra. Voorafgaand aan de stage zullen de (persoonlijke) leerdoelen met de differentiant worden besproken.

Hoe ga ik leren?

 

Programma

Gestreefd wordt naar 1-2 dagdelen chirurgie per week gedurende 6 maanden. Verder zal de differentiant participeren in het pediatrisch spreekuur KNO, multidisciplinair ademkind spreekuur, schisisspreekuur, en multidisciplinaire werkgroepen zoals het Amsterdam-trachea-team (ATT) en de werkgroep bovenste luchtwegobstructie (inclusief voorbereiding). Er zal ruimte geboden worden om enkele dagdelen mee te kijken bij de kinderlogopedie. Betrokkenheid bij, naar keuze, kinderIC, kinderanesthesiologie, genetica en kinder-(plastische) chirurgie) wordt actief aangemoedigd. De overige dagdelen worden met algemene KNO-heelkunde gevuld.

Het programma is mede afhankelijk van het simultane aantal differentianten pediatrische KNO en differentianten laryngologie.

Doelstellingen

Beheersen van de poliklinische, klinische en chirurgische basiszorg betreffende pediatrische KNO pathologie. Daarbij is de differentiant voor het operatieve deel afhankelijk van

  • de leerwensen van de individuele differentiant (het IOP);
  • de actuele expositie aan diverse pathologie gedurende de stage;
  • de keuzes die uit het aanbod worden gemaakt o.b.v. de bovenstaande twee punten.

Competenties

De differentiant

  • heeft kennis van congenitale en verworven aandoeningen van de bovenste luchtwegen (o.a. choanaalatresie, functiestoornissen van de larynx, larynx/trachea-obstructies, OSAS, infectieuze pathologie, corpora aliena);
  • kan bovenstaande pathologie correct diagnosticeren m.b.v. flexibele en starre endoscopie en de ernst van de afwijkingen beoordelen;
  • heeft kennis van de verschillende behandelmogelijkheden van deze ;
  • iIs in staat een behandelplan op te stellen t.a.v. bovenstaande problematiek, inclusief (contra)indicaties, voor- en nadelen en alternatieven;
  • kan op adequate wijze voorlichting geven over de consequenties van bovenstaande problematiek, mogelijke behandelopties en mogelijke complicaties van deze behandelingen;
  • kan adequate voorlichting geven over soms onverwacht ernstige beloop van luchtwegaandoeningen (intubatie, tracheotomie, IC-verblijf);
  • kan ouders instrueren met betrekking tot canulezorg;
  • heeft kennis van canulezorg, kan hierin adviseren en kan canules wisselen;
  • Verwerft chirurgische vaardigheden op het gebied van de luchtwegchirurgie onder supervisie
  • herkent veel voorkomende syndromen en bijkomende (mogelijke) KNO-pathologie (o.a. Down, 22q11, CHARGE, VACTERL);
  • heeft kennis van congenitale weke delen pathologie;
  • heeft kennis van behandelopties voor kwijlen;
  • zorgt voor de juiste verslaglegging o.a. in de vorm van een adequaat OK-verslag en correspondentie richting verwijzer en de huisarts.
  • is in staat de regie te nemen bij multidisciplinaire behandeling en voorziet medebehandelaars (kinderarts, intensivist, anesthesist, thoraxchirurg, operatieassistenten) van relevante informatie;
  • heeft kennis van relevante literatuur/ richtlijnen.

Toetsing

OSATS betreffende een aantal van bovengenoemde verrichtingen met in ieder geval:

  • Diagnostische laryngotracheobronchoscopie
  • Therapeutische (micro)laryngoscopie
  • Tracheotomie

KPB’s betreffende uit de leerdoelen voortkomende activiteiten, zoals:

  • Interpretatie van diagnostische bevindingen (scopie, radiologie)
  • Bespreken van verschillende behandelmogelijkheden
  • Begeleiden canuletraject
  • Bespreken van operatieve risico’s
  • Participatie in multidisciplinaire besprekingen
  • Verslaglegging en correspondentie

Aan het eind van de stage zal een evaluatiegesprek plaatsvinden met een van de aangewezen supervisoren.

Alle opleidingsonderdelen in deze instelling